Dierproeven deel 1: Waar worden dierproeven voor gebruikt?
Wereldwijd worden er elk jaar ongeveer 115 miljoen dieren gebruikt voor dierproeven. Daarvan vinden er zo’n 12 miljoen plaats in Europa en een half miljoen in Nederland. Helaas worden er daarnaast ook nog een hoop dieren gefokt voor dierproeven en gedood zonder ooit voor dierproeven gebruikt te worden. Het aantal slachtoffers ligt dus helaas nog een stuk hoger. Verder kost het doen van dierproeven ook gewoon enorm veel geld, volgens Stichting Informatie Dierproeven namelijk 250 miljoen euro per jaar alleen al in Nederland. In de komende paar blogs bespreken we alle belangrijke aspecten van dierproeven, waarbij we in deze eerst blog ingaan op doelen waar proefdieren voor gebruikt worden.
Proefdieren voor wetenschappelijk onderzoek
Er zijn verschillende doelen waarvoor proefdieren gebruikt worden. De meest voorkomende, meer dan 50 procent van de dierproeven, is voor onderzoek naar de werking van het menselijk lichaam en naar lichamelijke en geestelijke aandoeningen bij mensen. Bij dit soort onderzoek zorgt men ervoor dat proefdieren de te onderzoeken aandoening krijgen. Vervolgens wordt dit in het dier bestudeert en worden eventuele behandelmethodes getest. Er zijn verschillende manieren om ervoor te zorgen dat dieren bepaalde aandoeningen krijgen. Soms wordt er gebruik gemaakt van genetische manipulatie om ervoor te zorgen dat alle dieren vanaf de geboorte al een bepaalde afwijking hebben of een onnatuurlijk hoge kans hebben om een bepaalde ziekte te ontwikkelen (bijvoorbeeld kanker). Ook kunnen zwangere dieren een behandeling ondergaan om ervoor te zorgen dat zij zieke baby’s krijgen. Voor andere aandoeningen worden gezonde dieren gefokt die later een ziekte ingespoten krijgen of anderszins beschadigd worden. Met chirurgische ingrepen kunnen bijvoorbeeld organen beschadigd worden, botten kunnen gebroken worden of de huid kan blootgesteld worden aan vuur om brandwonden te creëren.
Om psychische aandoeningen te onderzoeken worden gezonde dieren bewust getraumatiseerd zodat aandoeningen als depressies, PTSD of angststoornissen ontwikkelen. Om dit voor elkaar te krijgen kunnen ze elektrische schokken toegediend krijgen, vanaf de geboorte lange tijd geïsoleerd gehouden worden of door ze voldoende voedsel, water en/of slaap te ontzeggen. Ook kunnen bijvoorbeeld injecties met bepaalde stoffen of het bewust beschadigen van de hersenen gebruikt worden om psychische aandoeningen te creëren.
Het testen van medicijnen
Zo’n 33% van de dierproeven wordt uitgevoerd om medicijnen en vaccinaties te ontwikkelen en te testen. Hierbij worden dieren, net als bij andere onderzoeken naar ziektes, genetisch gemanipuleerd, ingespoten met iets of verwond om de betreffende ziekte of aandoening te creëren. Vervolgens wordt getest of een medicijn werkt en of het bijwerkingen heeft.
Dierproeven voor dierdoeleinden
Zo’n 12 procent van alle proefdieren worden gebruikt bij onderzoek naar dierenziektes en dierenwelzijn. Het overgrote deel hiervan zijn dierproeven ten behoeve van de vee-industrie. Zo wordt er bijvoorbeeld onderzoek gedaan naar vee-ziektes, medicijnen en de beste manieren om zo veel mogelijk dieren dicht op elkaar te houden en ze toch zo gezond mogelijk te houden. Daarnaast wordt nog 0,5 procent van de dieren gebruikt voor het testen van diervoeding en andere diergerelateerde doelen.
Proefdieren voor de veiligheid van stoffen
Het is wettelijk verplicht dat nieuwe stoffen eerst op dieren getest worden voordat ze verkocht mogen worden. Tegenwoordig gebeurt dit vooral op Europees niveau door de EFSA, maar in de meeste landen buiten de EU wordt er in elk afzonderlijk land voor elke stof dierproeven gedaan, waardoor dezelfde stof op heel veel verschillende plekken op dieren getest wordt. 7 procent van de dierproeven in Nederland zijn om de veiligheid van stoffen te testen. Het hangt af van het soort stof en waar het voor gebruikt gaat worden hoe het getest wordt. Dieren kunnen gedwongen worden iets door te slikken of in te ademen, het kan op de huid of in de ogen gesmeerd worden, geïnjecteerd worden of ingebracht worden in andere lichaamsopeningen. Hierbij worden vaak veel dieren gebruikt zodat verschillende doseringen getest kunnen worden en vaak ook op verschillende diersoorten. Door een grote groep dieren te gebruiken kan beter bepaald worden welke hoeveelheid van een stof veilig is. Bij dit soort testen wordt o.a. vaak de LD50 vastgesteld: de dosis van de nieuwe stof waarbij 50 procent van de proefdieren (van een bepaald diersoort) vrijwel meteen doodgaan door acute vergiftiging. Gelukkig wordt deze LD50 methode inmiddels in Nederland niet meer gebruikt, maar nog wel een hoop andere testen waarbij vaak een grote groep dieren nodig is voordat met zekerheid te zeggen is of een stof veilig is. Na dierproeven voor de veiligheid van producten worden de dieren eigenlijk altijd gedood, zodat hun lichaam van binnen bestudeerd kan op eventuele reacties door de geteste stof.
Proefdieren voor het onderwijs
Een andere reden voor dierproeven is het onderwijs, zo’n 4 procent van alle dierproeven. Studenten moeten bijvoorbeeld eerst oefenen met dierproeven voordat zij in de toekomst zelfstandig dit soort onderzoek mogen doen. Ook worden er bij bepaalde studies dieren gebruikt zodat studenten de anatomie kunnen bestuderen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan studenten diergeneeskunde die moeten oefenen op dode dieren. Inmiddels hoeven er gelukkig al minder dieren gefokt en gedood te worden voor het onderwijs, o.a. doordat mensen tegenwoordig hun huisdier hiervoor kunnen doneren via het dierdonorcodicil.
Proefdieren voor defensie
Ook defensie maakt gebruik van proefdieren. Hierover is niet zo veel bekend. In 2016 maakte defensie bijvoorbeeld gebruik van ongeveer 100 cavia’s en ratten, maar het is niet duidelijk waar deze dieren voor gebruikt zijn. Uit eerdere jaren zijn er wel voorbeelden van dierproeven bij defensie bekend. Zo werden er in 2011 varkens gebruikt bij duikmedisch onderzoek en hamsters bij onderzoek naar zenuwgas. Ook in 2006 werden er cavia’s, ratten, muizen en apen gebruikt voor onderzoek naar zenuwgas en mosterdgas.
Dierproeven voor cosmetica
Dierproeven voor cosmetica zijn sinds 2013 verboden in de EU. Hieronder vallen niet alleen dierproeven voor make-up, maar ook voor alle andere verzorgingsproducten zoals shampoo, tandpasta en zeep, en voor losse ingrediënten voor dit soort producten. Ook is de verkoop van cosmetica die op dieren getest zijn in de EU verboden. Helaas is deze ban verre van waterdicht, waardoor er nog steeds een hoop producten en merken die op dieren testen gewoon in Nederland en andere EU landen te koop zijn. Dit kan doordat sommige merken hun producten in het buitenland op dieren testen en in Europa via dierproefvrije testen laten goedkeuren. Dan mag het dus gewoon verkocht worden hier. Daarnaast zijn er ook merken die niet zelf op dieren testen, maar wel een externe partij toestemming geven om hun producten op dieren te laten testen. Het is bijvoorbeeld voor veel cosmetica verplicht dat ze in China op dieren getest worden voordat ze daar verkocht mogen worden. Het bedrijf doet dan niet zelf dierproeven, maar vraagt wel die dierproeven aan om hun producten daar op de markt te kunnen brengen. Daarom doen de meeste grote cosmeticamerken nog gewoon aan dierproeven, ondanks dat ze wel hier verkocht mogen worden. Verder mogen ingrediënten die recent op dieren getest zijn gebruikt worden in ‘dierproefvrije’ cosmetica wanneer de dierproeven niet speciaal gedaan zijn voor cosmetica, maar bijvoorbeeld omdat een ander bedrijf dit ingrediënt heeft laten testen voor gebruik in een medicijn of schoonmaakmiddel.
Proefdieren voor lichaamsdelen
Er zijn ook proefdieren die gefokt en gedood worden voor hun lichaamsdelen. In deze gevallen worden er dus geen experimenten uitgevoerd op de levende dieren. De dieren worden gedood en vervolgens wordt het lichaamsdeel wat nodig is (organen, weefsel, lichaamsvloeistoffen) weggenomen voor onderzoek. Binnen de EU wordt dit niet gerekend onder dierproeven en dieren die om deze reden gefokt en gedood worden worden in de EU dan ook niet meegenomen in onderzoeken en statistieken over dierproeven. In Nederland worden deze dieren wel meegenomen in gegevens over dierproeven (maar dan niet meegenomen in de cijfers die doorgegeven worden aan de EU). In Nederland wordt iets meer dan 10 procent van de proefdieren gedood voor een lichaamsdeel zonder dat er experimenten uitgevoerd zijn op het levende dier.
Klik hier voor deel 2 over welke dieren er gebruikt worden als proefdier.
Bronnen:
Animal Rights
https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/dierproeven/regels-dierproeven
https://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ%3AL%3A2010%3A276%3A0033%3A0079%3ANL%3APDF
https://www.stichtinginformatiedierproeven.nl/
https://newscientist.nl/nieuws/kunstmatig-muizenembryo-stamcellen-zonder-eicel/
https://newscientist.nl/nieuws/keuzeproces-stamcellen-in-kaart-gebracht/
https://www.ukrant.nl/magazine/de-toekomst-is-er-al/
https://ec.europa.eu/jrc/en/science-updates?f%5B0%5D=sm_field_related_topics%3Anode%3A113053
https://www.stichtinginformatiedierproeven.nl/wp-content/uploads/Brochure-SID-2017.pdf
https://www.rijksoverheid.nl/documenten/jaarverslagen/2018/02/01/jaarverslag-nvwa-zo-doende-2016
https://orip.nih.gov/comparative-medicine/programs/vertebrate-models#chimpanzee
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC3731199/
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC3485288/
https://www.ad.nl/binnenland/het-is-hier-geen-slachthuis~aa883ba4/
https://www.rathenau.nl/nl/kennis-voor-beleid/van-aap-naar-beter
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32336-56.html
https://www.nemokennislink.nl/publicaties/een-lever-nagebouwd-in-een-chip/
https://www.nemokennislink.nl/publicaties/veiligheid-voor-de-huid-zonder-dierenleed/
https://politiek.tpo.nl/2014/05/30/haagse-grabbelton-defensie-loog-tegen-peta-over-dierproeven/