Dierproeven deel 2: Welke dieren worden gebruikt?
Waar komen proefdieren vandaan?
De meeste proefdieren worden speciaal hiervoor gefokt. 71 procent van de proefdieren in Nederland worden door de proefdiercentra zelf gefokt. De overige 29 procent komt van speciale proefdierfokkerijen uit binnen- en buitenland of komen uit het wild.
Onderzoek naar wilde dieren kan op twee manieren plaatsvinden. Soms wordt het onderzoek gedaan in hun natuurlijke omgeving, maar het gebeurt ook dat wilde dieren meegenomen worden voor onderzoek in laboratoria. In 2015 werden er bijvoorbeeld bijna 10.000 wilde dieren gebruikt voor dierproeven in Nederlandse laboratoria en meer dan 20.000 dierproeven in de natuurlijke leefomgeving. Gemiddeld komt zo’n 3 procent van de proefdieren bij experimenten in een laboratorium uit het wild. Voor het halen van dieren uit het wild is een speciale vrijstelling van artikel 11 van de Wet op dierproeven nodig. Naast dieren die uit het wild komen wordt deze vrijstelling ook elk jaar gegeven aan bijna 100.000 andere dieren. Dit zijn dieren die niet speciaal in dierproefcentra of dierproeffokkerijen gefokt zijn. Het gaat dan vaak om dieren zoals paarden, koeien, schapen, pluimvee en vissen.
Dieren die vaak gehouden worden als huisdieren zoals honden worden ook gebruikt voor dierproeven. Onderzoekers gebruiken echter geen individuen die eerder als huisdier gehouden zijn. Honden en andere veel voorkomende huisdieren worden alleen voor dierproeven gebruikt wanneer deze dieren speciaal hiervoor gefokt zijn. Het kan wel soms voorkomen dat proefdieren na de onderzoeken een huisdier worden. Dit komt alleen niet veel voor omdat de meeste proefdieren doodgaan tijdens het onderzoek of anders na het onderzoek gedood moeten worden om hun organen te kunnen onderzoeken. Dode huisdieren worden soms wel gebruikt voor dierproeven, maar alleen wanneer de eigenaar zijn/haar huisdier daarvoor doneert via het dierdonorcodicil.
27 procent van alle proefdieren zijn genetische gemodificeerde dieren. Over het algemeen gaat het dan vaak vooral om genetisch gemodificeerde muizen. Door dieren genetisch te modificeren is het mogelijk om meer te leren over bepaalde ziektes en de relatie tussen een ziekte en bepaalde genen. Vaak is het ook van belang dat er een grote groep dieren is die genetisch gezien identiek zijn. Ook kan genetische modificatie gebruikt worden om veel dieren met een bepaalde ziekte te creëren waardoor het makkelijker wordt om dieren te vinden voor het ontwikkelen en testen van behandelmethodes.
Heel soms kunnen dieren in meerdere experimenten gebruikt worden. In 2015 werden 8500 dieren voor twee of meer dierproeven gebruikt. Meestal is dit echter niet mogelijk omdat dieren tijdens de dierproeven sterven of daarna gedood worden voor verder onderzoek.
Welke diersoorten worden gebruikt?
Proeven op mensapen zijn in de EU verboden. Ook zijn proeven op bedreigde en beschermde diersoorten verboden tenzij dit echt noodzakelijk is en een test niet op andere dieren uitgevoerd kan worden.
De wetten met betrekking tot proefdieren gelden alleen voor gewervelde dieren zoals zoogdieren, reptielen, amfibieën, vogels en vissen. Ongewervelde dieren (met uitzondering van koppotigen zoals inktvissen) vallen niet onder deze wetten. In de richtlijnen van de EU staat namelijk: “Naast gewervelde dieren, waaronder rondbekken, moeten ook koppotigen binnen de werkingssfeer van deze richtlijn worden gebracht, aangezien er wetenschappelijke aanwijzingen zijn dat zij pijn, lijden, angst en blijvende schade kunnen ondervinden.” Ongewervelde dieren zoals slakken, wormen en insecten worden wel gebruikt in dierproeven, maar deze dieren zijn daarbij dus niet wettelijk beschermd en bij deze dierproeven hoeft men zich dus niet aan de wettelijk regels te houden die gelden voor gewervelde dieren. Deze dieren worden dan ook niet meegenomen in de tellingen van het aantal proefdieren.
Andere dieren die niet meegenomen worden in de telling en die niet vallen onder de dierproefwetten zijn ongeboren foetussen. Wanneer deze uiteindelijk wel geboren gaan worden vallen deze dieren wel onder de wet. Foetussen die voor hun geboorte gedood gaan worden vallen niet onder de wet. Daarom worden er vaak bepaalde onderzoeken die niet toegestaan zijn onder dierproefwetten gedaan met foetussen. Er worden bijvoorbeeld veel genetische modificatie experimenten gedaan met dierenfoetussen. Zo wordt er bijvoorbeeld geexperimenteerd met kippenfoetussen die door middel van genetische modificatie tot een soort Frankensteinachtige wezens zijn gemaakt. Zolang deze foetussen voor hun geboorte gedood worden en dus nooit verder ontwikkelen dan een foetus is dit toegestaan.
Muizen en ratten
Muizen en ratten zijn de meest gebruikte proefdieren, zowel in Nederland als wereldwijd. 70 procent van alle dierproeven in Nederland vindt plaats met deze dieren. Inmiddels zijn er bij proefdierfokkerijen honderden verschillende soorten muizen en ratten te vinden, waaronder genetisch gemodificeerde soorten. Muizen en ratten worden het meest gebruikt voor toxiciteits- en veiligheidstesten en om antistoffen te produceren. Daarnaast worden ze (samen met andere diersoorten ter vergelijking) gebruikt voor vrijwel alle soorten wetenschappelijk onderzoek met proefdieren. Verschillende ziektes en aandoeningen worden er bij muizen en ratten gecreërd, van kanker, longaandoeningen, Parkinson en bloedvergiftiging, tot verslaving, autisme, gebroken botten en brandwonden. Ook psychische aandoeningen worden het meest bij muizen en ratten onderzocht. Dieren worden geïsoleerd, getraumatiseerd, bang gemaakt, uit hun slaap gehouden of uitgehongerd om ze in een bepaalde psychische staat te krijgen. Daarna wordt hun gedrag en reactie op bepaalde stimuli geobserveerd, soms in combinatie met herseninformatie verkregen met geïmplementeerde electroden.
Apen
Proeven op mensapen worden alleen buiten de EU nog gedaan, bijvoorbeeld in de VS. In Europa worden er elk jaar nog wel zo’n tienduizend andere apen gebruikt voor dierproeven, waaronder een paar honderd in Nederland. 67 procent van de apen in Europa wordt gebruikt voor toxiciteits-en veiligheidstesten voor farmaceutische producten. Er wordt dan getest of bepaalde stoffen bijvoorbeeld psychoactieve eigenschappen hebben, invloed hebben op de bloedstolling of schadelijk zijn voor zwangere vrouwen. 33 procent van de apen wordt gebruikt voor andere onderzoeken om bijvoorbeeld meer te leren over de werking van het lichaam zoals bij hersenonderzoek of onderzoek naar bepaalde ziektes.
In Nederland worden apen gebruikt bij onderzoeken in het Nederlandse Herseninstituut in Rotterdam, het Biomedical Primate Research Center in Rijswijk en het Erasmus MC in Rotterdam. Daarnaast is er in Tilburg nog een handelaar die apen importeert, vooral uit China, en verkoopt aan dierproefcentra in Nederland en omliggende landen. Volgens de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen is niet uit te sluiten dat deze apen (deels) uit het wild gevangen zijn en verzoekt dierproefcentra daarom al jaren om niet bij deze handelaar apen te kopen.
Bij het Nederlands Herseninstituut ondergaan apen een operatie om electroden te implenteren in hun hersenen. Daarna worden ze vastgebonden in een stoel en wordt hun hersenactiviteit gemeten terwijl ze gedwongen worden naar allerlei beelden te kijken. Om ervoor te zorgen dat de apen meewerken wordt gebruikt gemaakt van waterrestrictie. De apen krijgen voor de experimenten nauwelijks water en worden tijdens het experment steeds beloond met een druppel water wanneer ze goed meewerken. Dit is een veelgebruikte methode bij dierproeven met apen. Na de experimenten worden de apen gedood.
Bij het BPRC in Rijswijk worden op elk moment rond de 1500 apen gehouden. Deze worden vooral gehouden voor de fok en het BPRC fokt ook apen voor andere proefdiercentra in binnen- en buitenland. Daarnaast doen ze ook zelf experimenten. In 2017 werden er bijvoorbeeld 317 apen gebruikt in dierproeven. In het Erasmus MC worden apen en andere dieren gebruikt voor onderzoek naar virussen. De apen krijgen daarbij een temperatuursensor geïmplenteerd in hun buik. Daarna worden ze in een isoleerruimte gehouden en daar besmet met een schadelijk virus. Vervolgens worden de apen in de gaten gehouden en wordt regelmatig hun bloed en longfunctie gecheckt. Na een paar dagen of weken worden de apen gedood en hun lichaam verder onderzocht.
Knaagdieren
Veel knaagdieren worden gebruikt voor dierproeven, vooral konijnen, maar ook bijvoorbeeld cavia’s en hamsters. Deze dieren worden vooral gebruikt voor toxiciteits- en veiligheidstesten. Omdat konijnen zich snel voortplanten worden ze ook veel gebruikt om de invloed van stoffen op zwangere moeders en hun jongen te testen. Daarnaast worden ze ook gebruikt voor het maken van antistoffen. Konijnen krijgen dan ziekteverwerkers toegediend en de antistoffen die het lichaam dan aanmaakt worden vervolgens via het bloed verzameld en gebruikt voor het maken van geneesmiddelen. Hamsters worden gebruikt voor onderzoek naar allerlei ziektes, waaronder aderverkalking en cholesterolproblemen. De hamsters worden hiervoor op een ongezond dieet gezet en vervolgens na een paar weken gedood om de vervette ingewanden te kunnen onderzoeken. Daarbij worden ook controledieren gebruikt die een normaal dieet krijgen, maar die gedood worden om ze te kunnen vergelijken met de hamsters met het ongezonde dieet.
Honden
Honden worden in Nederland en in andere landen gebruikt bij dierproeven. Dit kan zijn bij toxiciteits- en veiligheidstesten en maar ook voor onderzoek naar bepaalde aandoeningen. Vooral bij onderzoek naar hart- en vaatziekten zijn honden populair. Vaak moeten de honden operaties ondergaan om hartziektes te creëren door bijvoorbeeld aders dicht te binden of om pacemakers te implementeren om de hartslag te beïnvloeden.
Katten
Ook katten worden gebruikt voor dierproeven. Vaak gebeurt dit vooral bij onderzoek naar het locomotorisch stelsel en naar het gehoor- en gezichtsvermogen. Met operaties wordt bijvoorbeeld de ruggengraat beschadigd om te kijken hoe dit de werking van de ledematen beïnvloed. Bij andere studies worden bijvoorbeeld de ogen of oren beschadigd of worden kittens vanaf de geboorte geblinddoekt om te kijken wat voor effect dit heeft op de hersenen. Aan het einde van het onderzoek worden de katten gedood om de hersenen verder te kunnen bestuderen.
Landbouwdieren
Landbouwdieren zoals koeien, paarden, pluimvee, varkens, schapen en geiten worden gebruikt voor allerlei onderzoeken. Een deel van die onderzoeken draait om het verhogen van de productie van dierlijke producten. Bijvoorbeeld door onderzoek te doen naar ziektes die bij deze dieren in veehouderijen veel voorkomen of door te onderzoeken wat het effect is van bepaalde supplementen, andere voeding of naar de invloed van bepaalde genen die de productie zouden kunnen verhogen.
Ook worden deze dieren gebruikt bij andere onderzoeken. Geiten worden bijvoorbeeld veel gebruikt voor de productie van antistoffen. Ook worden ze gebruikt bij het onderzoeken van allerlei aandoeningen waaronder gewrichtsproblemen. Hierbij wordt bijvoorbeeld kraakbeen in gewrichten beschadigd voor ontstekingsreacties om ervoor te zorgen dat geiten osteoartritis ontwikkelen om ze vervolgens te doden en deze aandoeningen verder te bestuderen. Schapen worden ook bij dit soort onderzoeken gebruikt, en verder ook bij onderzoeken naar hart- en vaatziekten en bloedvergiftiging. Bij onderzoek naar bloedvergiftiging worden uitwerpselen in de buikholte gespoten om een ernstige ontsteking te creëren, waarna het lichaam langzaam stopt met functioneren omdat er niet voldoende bloedtoevoer is.
Varkens worden vooral gebruikt bij onderzoek naar hart- en vaatziektes en bij het testen van medische hulpmiddelen zoals hartkleppen. Ook worden varkens veel gebruikt bij experimenten met xenotransplantatie, waarbij organen of weefsel naar andere dieren getransplanteerd wordt. Tegenwoordig wordt er soms ook gebruik gemaakt van genetische manipulatie om varkens hier nog geschikter voor te maken. Tot op heden is er met xenotransplantatie nog geen succes mee behaald, omdat het lichaam het materiaal van het andere diersoort afstoot, maar onderzoekers blijven hiermee experimenteren. De ontvangers van het donormateriaal uit varkens zijn vaak apen. Daarnaast worden er ook minivarkens gebruikt voor onderzoek. Minivarkens werden in de jaren ’60 speciaal ontwikkeld voor dierproeven. Verschillende varkensrassen werden gekruisd om een klein varken te creëren omdat deze varkens dan minder ruimte innemen en dus goedkoper en praktischer zijn. Minivarkens worden vooral veel gebruikt bij toxiciteits- en veiligheidstesten en bij universitaire dierproefcentra ook bij onderzoek naar ziektes en aandoeningen.
Naast de bovengenoemde dieren worden er nog veel meer diersoorten gebruikt bij dierproeven, waaronder lama’s, fretten en andere zoogdieren, en allerlei soorten vissen en vogels.
Klik hier voor deel 3 over de regels die gelden bij dierproeven.
Bronnen:
Animal Rights
https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/dierproeven/regels-dierproeven
https://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ%3AL%3A2010%3A276%3A0033%3A0079%3ANL%3APDF
https://www.stichtinginformatiedierproeven.nl/
https://newscientist.nl/nieuws/kunstmatig-muizenembryo-stamcellen-zonder-eicel/
https://newscientist.nl/nieuws/keuzeproces-stamcellen-in-kaart-gebracht/
https://www.ukrant.nl/magazine/de-toekomst-is-er-al/
https://ec.europa.eu/jrc/en/science-updates?f%5B0%5D=sm_field_related_topics%3Anode%3A113053
https://www.stichtinginformatiedierproeven.nl/wp-content/uploads/Brochure-SID-2017.pdf
https://www.rijksoverheid.nl/documenten/jaarverslagen/2018/02/01/jaarverslag-nvwa-zo-doende-2016
https://orip.nih.gov/comparative-medicine/programs/vertebrate-models#chimpanzee
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC3731199/
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC3485288/
https://www.ad.nl/binnenland/het-is-hier-geen-slachthuis~aa883ba4/
https://www.rathenau.nl/nl/kennis-voor-beleid/van-aap-naar-beter
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32336-56.html
https://www.nemokennislink.nl/publicaties/een-lever-nagebouwd-in-een-chip/
https://www.nemokennislink.nl/publicaties/veiligheid-voor-de-huid-zonder-dierenleed/
https://politiek.tpo.nl/2014/05/30/haagse-grabbelton-defensie-loog-tegen-peta-over-dierproeven/
https://speakingofresearch.com/facts/uk-statistics/
Lawler, Andrew (2015). How The Chicken Crossed the World: The Story of the Bird that Powers Civilization. Duckworth Overlook, London.
Dierproeven deel 1: Waar worden dierproeven voor gebruikt? - The Green Vegans
28th juni 2019 @ 10:35 am
[…] hier voor deel 2 over welke dieren er gebruikt worden als […]