De rol van veeteelt bij het veroorzaken van antibioticaresistentie
Antibioticaresistentie vormt een groot probleem voor de volksgezondheid wereldwijd. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie is het zelfs één van de grootste gevaren voor de gezondheid van mensen over de hele wereld. Daarom is er de laatste jaren steeds meer aandacht voor het verminderen van het antibioticagebruik om resistentie zo veel mogelijk te vermijden. In deze blog bespreken we wat antibioticaresistentie is en hoe de veeteelt hier een grote rol in speelt.
Wat is antibioticaresistentie?
Bacteriën zijn kleine organismen die zich snel vermenigvuldigen. Ze leven overal om ons heen, maar ook in ons lichaam leven er veel bacteriën. Dat is ook nodig want bacteriën in de darmen helpen bijvoorbeeld met het verteren van voedsel. Helaas kunnen bacteriën soms ook infecties veroorzaken die dan weer leiden tot ontstekingen, zoals blaasontsteking. Om dit soort ontstekingen te genezen wordt vaak antibiotica voorgeschreven. Antibiotica zorgt ervoor dat de bacteriën gedood of geremd worden, waardoor het lichaam weer kan herstellen. Over het algemeen kan het lichaam vaak vanzelf wel genezen van een bacteriële infectie, maar soms is het lichaam daar te zwak voor of de infectie te erg. Daardoor gingen vroeger veel mensen dood door dit soort ontstekingen, maar sinds de ontdekking van penicilline en later andere antibiotica is dit drastisch verminderd. Vooral bij ernstige infecties zoals longontsteking en bloedvergiftiging is antibiotica bijna altijd nodig om hiervan te genezen.
Het zal wel duidelijk zijn dat antibiotica erg nuttig en belangrijk zijn. Daardoor is het gebruik van antibiotica in de afgelopen eeuw sinds de ontdekking van penicilline ook enorm toegenomen. Hoewel dit vele levens heeft gered heeft dit ook een keerzijde. Doordat het zo veel gebruikt wordt raken bacteriën er langzaam aan gewend, waardoor ze na een tijdje niet meer gevoelig zijn voor één of meerdere soorten antibiotica, ook wel antibioticaresistentie genoemd. De bacteriën kunnen zichzelf dan beschermen tegen de antibiotica en infecties kunnen dan niet meer met deze antibiotica genezen worden. Als dit veel voorkomt en resistente bacteriën zich verspreiden zou het kunnen dat bacteriële infecties in de toekomst niet meer te behandelen zijn, omdat er geen werkende antibiotica meer over zijn. Ziektes die nu makkelijk te genezen zijn kunnen dan onbehandelbaar worden. Daarom is het zo belangrijk om antibioticaresistentie zo veel mogelijk te voorkomen.
De oplossing?
Het is niet echt mogelijk om het resistent worden van bacteriën helemaal te voorkomen. Onderzoek naar bacteriën in de bodem in Nederland heeft aangetoond dat het aantal resistente bacteriën in sinds 1940 drastisch is toegenomen en dat sommige resistente bacteriën tegenwoordig meer dan 15 keer vaker voorkomen dan in de jaren 70. Wat wel helpt is om antibioticagebruik zo veel mogelijk te beperken zodat bacteriën er minder mee in aanraking komen en dus ook minder ongevoelig worden voor antibiotica. Dit lijkt te helpen, want in landen waar veel antibiotica gebruikt wordt zoals in Zuid-Europa komen problemen met resistente bacteriën ook meer voor. Om het gevaar van antibioticaresistentie zo veel mogelijk te beperken hebben veel landen in de afgelopen jaren maatregelen genomen. In Nederland mogen dokters nu bijvoorbeeld niet zomaar antibiotica meer voorschrijven. Alleen als blijkt dat een patiënt niet de weerstand heeft om zonder hulp van de infectie te genezen of bij infecties die bijna altijd alleen met antibiotica op te lossen zijn mag het voorgeschreven worden. Ook worden er bij een infectie met resistente bacteriën zo veel mogelijk maatregelen genomen om het verspreiden van deze bacteriën te voorkomen. Hoewel deze maatregelen wel helpen blijft het aantal resistente bacteriën helaas toenemen.
De rol van veeteelt
Ook het antibioticagebruik in de veeteelt draagt bij aan het resistent worden van bacteriën. Helaas kan de veeteelt alleen goed werken met redelijk grote hoeveelheden antibiotica. Dieren leven zo dicht op elkaar dat wonden veel voorkomen (met kans op infectie) en ziektes zich snel kunnen verspreiden. Antibiotica is hier een oplossing voor. Doordat antibiotica zo veel gebruikt wordt draagt veeteelt ook behoorlijk bij aan het resistent worden van bacteriën wat niet alleen een probleem is voor de gezondheid van de dieren. Deze resistente bacteriën kunnen zich ook buiten de stallen verspreiden en zo problemen voor de menselijke gezondheid veroorzaken. Hoewel antibioticagebruik bij biologische veeteelt minder is, zitten ook daar risico’s aan verbonden. Dieren die bijvoorbeeld buiten komen kunnen makkelijker infecties en andere ziektes oplopen en eventuele resistente bacteriën kunnen zich zo nog makkelijker verspreiden. Resistente bacteriën kunnen zich niet alleen verspreiden via dieren en mensen, maar ook via voedsel, bijvoorbeeld vlees van een dier dat resistente bacteriën in zich had.
Daarom zijn er in de afgelopen jaren pogingen gedaan om het antibioticagebruik bij veehouderijen te verminderen. Sinds 2006 is het bijvoorbeeld verboden om antibiotica als groeibevorderaar toe te dienen aan veevoer. Helaas blijft antibiotica goedkoop en bevordert het de groei, waardoor onderzoekers vermoeden dat sommige bedrijven het daar ook deels nog voor gebruiken en dat bepaalde bedrijven daardoor elk jaar een hoger gebruik hebben dan andere bedrijven. Daarnaast probeert de overheid sinds 2008 dierenartsen en veehouders bewuster te maken van de risico’s van antibioticagebruik en zo vermindering te promoten. Sinds 2009 is het gebruik van antibiotica in de veeteelt door nieuwe overheidsregels behoorlijk verminderd. In 2016 kregen vleeskippen en kalkoenen nog maar 20 tot 26 keer per jaar antibiotica toegediend en melkkoeien nog maar 3 keer per jaar. Hoewel het antibioticagebruik in de Nederlandse veehouderijen eerst veel meer was dan in andere landen is dit door de genomen maatregelen inmiddels lager dan in veel andere landen. Dit heeft ook geleid tot minder resistente bacteriën bij dieren.
Toch blijkt uit onderzoek dat dit gebruik nog een heel stuk minder kan en eigenlijk moet, vooral bij dieren die gehouden worden voor vlees omdat die nog de meeste antibiotica krijgen toegediend en ook het vaakst resistente bacteriën in zich hebben. Ook blijft het gebruik nog steeds hoger dan het antibioticagebruik bij mensen. Per 1000 mensen krijgen namelijk elk jaar minder dan 11 mensen antibiotica toegediend. Per 1000 vleeskuikens zijn dat er bijvoorbeeld 30 en zelfs 60 per 1000 vleeskalveren. Het antibioticagebruik kan volgens onderzoeksrapporten worden teruggedrongen als de dieren betere voeding krijgen, beter hygiëne, beter geventileerde stallen en minder stress ervaren. Dit verkleint namelijk de kans op infecties en vergroot de weerstand waardoor dieren minder vaak antibiotica nodig zullen hebben. Daarnaast helpt het uiteraard ook een hoop als we gewoon drastisch minder dieren gaan houden.
Veeteelt en de MRSA-bacterie en E. coli bacterie
Eén van de bekendste resistente bacteriën is de MRSA-bacterie die zowel bij mensen als dieren voorkomt. Deze bacterie is ongevoelig voor beta-lactam-antibiotica. De MRSA-bacterie komt voor op 60 procent van de varkensbedrijven, 90 procent van de vleeskalverbedrijven en 35 procent van de vleeskuikenbedrijven. Ongeveer 10-15 procent van de MRSA-infecties bij mensen in Nederland komen van de vee-gerelateerde variant van deze bacterie. Dit is een stuk hoger dan in andere Europese landen. Daarnaast bleek uit recent onderzoek dat in Nederland 60 procent van de veehouders besmet is met deze resistente bacterie en 10 procent van hun gezinsleden. Daarom komen vee-gerelateerde MRSA-infecties ook meer voor bij mensen die in veehouderijen werken.
Een ander belangrijk voorbeeld van een bacterie die in veel gevallen resistent is geworden is de E. coli bacterie. Vooral bij vleeskuikens is dit een groot probleem, namelijk bij 60 procent van de vleeskuikens is gevonden dat deze bacterie resistentie had tegen drie belangrijke groepen van antibiotica.
Antibioticaresistentie in het milieu
Resistente bacteriën bevinden zich niet alleen in dieren en voedsel. Ook in het milieu (water, grond, lucht) bevinden zich resistente bacteriën. Deels is dit niet te vermijden, maar doordat resten van antibiotica in de natuur terechtkomen komen er alleen maar meer resistente bacteriën bij. Als verschillende resistente bacteriën en antibioticaresten bij elkaar komen kan dit ook leiden tot nieuwe resistenties. De verspreiding van antibiotica in het milieu komt door afvalwater dat menselijke of dierlijke uitwerpselen bevat. 40 tot 90 procent van de antibiotica die ingenomen wordt wordt bijvoorbeeld door dieren weer uitgepoept. In sommige delen van de wereld is de antibioticavervuiling via mest de belangrijkste oorzaak van antibioticaresistentie. Daarnaast komt niet alleen antibiotica, maar ook resistente bacteriën in mest terecht. In de mest van Nederlandse vleeskalveren zaten in 75 procent van de onderzochte monsters bijvoorbeeld resistente bacteriën. Vanuit de mest komen deze antibioticaresten en resistente bacteriën weer in de bodem en in het water terecht. Door afvloeiing komt mest in de natuur terecht en door bemesting met dierlijke mest komen antibioticaresten ook op akkers terecht. Doordat er nog weinig onderzoek naar gedaan is weten we nog niet wat dit voor invloed heeft op bacteriën in de bodem en de hoeveelheid antibiotica in gewassen. Zo kunnen resistente bacteriën en antibiotica ook weer in plantaardig voedsel terechtkomen. Ook blootstelling aan resistente bacteriën in het milieu kan bij mensen voor gezondheidsproblemen zorgen, zowel bij de betreffende individuen zelf als bij overdracht naar mensen met mindere weerstand. Ook mest en hoe dit wordt verspreid en bewerkt draagt dus bij aan toenemende antibioticaresistentie.
Bronnen:
Blaak H., F.M. Schets, R. Italiaander, H. Schmitt en A.M. de Roda Husman (2010). “Antibioticaresistente bacteriën in Nederlands oppervlaktewater in veeteeltrijk gebied”. RIVM rapport 703719031.
Bondt, N., L.F. Puister, L. Ge, H.B. van der Veen, R.H.M. Bergevoet, B.E. Douma, A.L.J. van Vliet & K.W. Wehling (2012). “Trends in veterinary antibiotic use in the Netherlands 2005-2011”
EMA (2015). “Sales of veterinary antimicrobial agents in 26 EU/EEA countries in 2013”
Geofox-Lexmond (2009). “Veterinaire antibiotica in de bodem en oppervlaktewater”.
Huijbers, P.M.C. et al. (2015). “Role of the Environment in the Transmission of Antimicrobial Resistance to Humans: a Review”. Environmental Science & Technology, 49, pp. 11993-12004.
Knapp, C.W, Dolfing, J., Ehlert, P.A.I. en D.W. Graham (2010). “Evidence of Increasing Antibiotic Resistance Gene Abundances in Archived Soils since 1940”. Environmental Science and Technology, 44, pp. 580-587.
MARAN-2015 (2015). “Monitoring of Antimicrobial Resistance and Antibiotic Usage in Animals in the Netherlands in 2014”
NETHMAP-2015 (2015). “Consumption of Antimicrobial Agents and Antimicrobial Resistance among Medically Important Bacteria in the Netherlands”
Singer et al. (2016). “Antibiotics and Antibiotic Resistance in Agroecosystems: State of the Science”. Journal of Environemental Quality, Vol. 45, No. 2, pp. 394-406.
Zhang, Xuelian; Li, Yanxia; Liu, Bei; Wang, Jing; Feng, Chenghong; Gao, Min & Wang, Lina (2014). “Prevalence of Veterinary Antibiotics ad Antibiotic-resistant Escherichia Coli in the Surface Water of a Livestock Production Region in Northern China”, PloS ONE, Vol. 9(11), pp. 1-11.
Compendium voor de Leefomgeving – Rijksoverheid
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu